In een column betiteld “God bestaat dan toch”, schrijft Yves Desmet in het dagblad “De Morgen” van deze donderdag (p.6): “Het is een beeld dat in mijn geheugen gebrand staat. Evolutiebioloog Richard Dawkins spreekt een zaal studenten toe, en spreidt zijn armen. « Stel je voor », zegt hij, « dat de afstand tussen mijn beide handen de tijd is vanaf de oerknal tot nu, de volledige geschiedenis van het universum. » Dan neemt hij een nagelschaartje, knipt de nagel van zijn wijsvinger af, en zegt: « En dit is dan de volledige geschiedenis van het universum, minus de tijd dat er mensen bestaan. » Op dat ogenblik verdween het laatste restje agnost in mij, en werd ik atheïst. Omdat het geloof in een scheppende God net zoiets is als geloven dat de natuur een eeuwenoude eik heeft laten groeien met als enige bedoeling het laatst bijgekomen blaadje van deze lente te laten ontstaan. Of God de mens naar zijn beeld en gelijkenis heeft geschapen, is nog niet bewezen, het omgekeerde is vrijwel zeker waar. Zoals die oude grap het nog steeds het mooiste formuleert: de paus krijgt als eerste en enige sterveling de toelating om naar de hemel af te reizen en de Allerhoogste te ontmoeten. Bij zijn terugkomst wacht een concilie vol kardinalen hem op om er nu eindelijk het fijne van te weten. Hij schraapt zijn keel en zegt: « Om te beginnen: Ze is zwart. » Iedere gelovige is atheïst tegenover tenminste vijf andere godsdiensten. Nee, alles wat de wetenschap ons sinds Darwin heeft geleerd is dat we we een schitterend ongelukje zijn, een waanzinnig toeval. Als diersoort toevallig the fittest to survive gebleken, als individu het wonderlijke toeval dat net die ene zaadcel van de miljoenen die mijn vader heeft geproduceerd net als eerste bij dat ene van de honderden eicellen van mijn moeder heeft geproduceerd, binnendrong. Moeder en vader die op hun beurt het toevallige product waren van één zaadcel van de miljoenen die zijn vader, enzovoorts, enzovoorts. Geboren worden is een groter toeval dan vijf keer op rij EuroMillions winnen. Maar daarom waren alle raadsels nog niet opgelost, ook niet voor de wetenschap. Want hoe is ooit uit de energie van de oerknal massa ontstaan, en later leven? Vijftig jaar geleden waren het twee Belgen, François Englebert en Robert Brout, die als eersten de hypothese formuleerden: er moet een deeltje zijn dat energie massa geeft, anders kunnen we meteen een nieuwe fysica bedenken. Het moest er zijn, maar het duurde nog een halve eeuw voor we het uiteindelijk zagen. Gisteren was het zover: Higgs, het deeltje dat waarlijk massa en materie geschapen heeft. God bestaat dan toch, Het is alleen veel kleiner dan we dachten”.
Op deze column zal ik heel kort reageren: Indien er maar één iets is, dat de wetenschappelijke methode ons heeft geleerd, dan is het de constante dat men alleen maar antwoorden krijgt op vragen die gesteld worden. Wie alleen maar vraagt: “Hoe zit het heelal allemaal in mekaar?”, zal nooit een goddelijke opperarchitect tegenkomen – zelfs niet die van de vrijmetselarij. Alles zal hem overkomen als resultante van blinde regels en koele toeval. Dus atheïsme met Dawkins als profeet.
Maar indien de “waarom” vraag opkomt, dan wordt de werkelijkheid anders gekleurd. “Waarom het heelal? Heeft dat allemaal zin? En de liefde die me drijft – is dat maar een biologisch fenomeen? Of toch iets anders?” Komen die vragen ook op – ik bedoel soms – bij Dawkins en Desmet? Misschien wanneer ze hun kinderen recht in de ogen kijken… Wie weet of er dan wat twijfel groeit? Twijfel of hun nageslacht louter en alleen maar de resultante is van een onwaarschijnlijke loterij. Zeker weten, Yves?
« La probabilité que notre univers soit issu du hasard est comparable à celle d’un archer réussissant à planter sa flèche au milieu d’une cible carrée de 1 cm de côté et située à l’autre bout de l’univers. » Trinh Xuan Thuan (Astrophysicien)
Etrange chemin vers l’athéisme que celui de Mr Desmet, celui de Compte Sponville qui trouve le mal incompatible avec l’amour divin me paraît beaucoup plus raisonnable. Dans l’un et l’autre cas, je reste intrigué par la prétention sous-jacente. Un cerveau humain, fini ne trouve pas de sens à la création qui pourrait être le fruit d’un être infini et dès lors la rejette. Plutôt que de se poser en juge de la plausibilité de Dieu, Mr Desmet n’aurait-il pas mieux fait de rester avec son ignorance éventuellement questionnante?
Je suis, il est vrai, prétentieux moi-même en faisant cette réflexion. Mon agnosticisme de raison m’accompagnera sans doute jusqu’au bout. J’essaie qu’il ne m’empêche pas d’écouter la Bible dans la prière et de vivre en Eglise, ma responsabilité dans mon pari.