Ik kende de deken van Kortrijk niet, maar de dood van een medepriester, op een paar jaren na mijn tijdgenoot, laat niet onverschillig. Omwille van feitelijkheden waarmee ik geen zaken heb en waarschijnlijk ook gebukt onder een verborgen vorm van depressie zou de man uit het leven zijn gestapt. Merkwaardig is dat we het hier niet hebben over een armzalige en verlegen pasterke die zijn weg niet vond bij de mensen. De deken was zachtmoedig, bemind en populair. Een succesvolle priesterleven is dus geen garantie tegen wanhoop. Men kan tegelijkertijd troostend optreden t.a.v. allen een troosteloos eenzaam door het leven gaan. “Wat hij voor anderen heeft kunnen doen, heeft hij niet voor zichzelf kunnen doen », zei bisschop De Kesel gedurende de uitvaart. « Aan deze vorm van eenzaamheid is hij ten onder gegaan. »
Eenzaamheid behoort tot elk menselijk leven. Celibatair of gehuwd, we blijven allen ergens een raadsel voor onze medemensen en eigenlijk ook een beetje voor onszelf. Deze “terra incognita” is de zetel van onze eigenheid. De kerkvaders noemden dit “de interne woestijn”. In deze woestijn blaast Gods Geest, om het ziel te inspireren dat luistert naar zijn stem. Geestelijke eenzaamheid is dus noodzakelijk en zelfs gezond. Daarom heeft een mens nood aan stilte en moet een gelovige tijd maken voor gebed.
Maar er bestaat een dodelijke vorm van eenzaamheid. Het heet “vervreemding”, een vorm van geestelijke kanker dat elke levensrelatie aantast: relatie tot de anderen, relatie tot God en relatie tot zichzelf. Wie ten prooi valt aan vervreemding, verliest de weg naar zijn eigen ziel. Zelfdoding kan dan een wanhopige poging worden om zichzelf te herwinnen. De tegengif heet “integriteit”. Deze is een vorm van intieme dialoog met zijn eigen ziel, met naaste vrienden en – voor de gelovige – met God. Wanneer donkere wolken boven ons leven zweven, deugt het niet om alleen maar met anderen bezig te zijn. Christus zei niets anders: “Bemin je naaste… begin met jezelf”. Met de jaren ervaar ik hoe moeilijk dit soms kan zijn, zelfs voor wie gelooft. Daarom moeten we blijven bidden voor wijlen de deken van Kortrijk en voor allen die lijden onder het juk van de vervreemding.