In de eerste lezing van deze zondag, haalt de profeet Jezaja, een oud thema aan uit de Joodse wijsheid : een man plant een wijngaard en zorgt ervoor met veel geduld. Nochtans geeft deze maar zure druiven. Uit droefheid, keert hij zich af van de tuin die hij zo beminde. De profeet legt dan ook uit dat deze wijngaard het volk is, die het verbond met de Heer niet naleeft.
In het Evangelie van deze zondag gebruikt Jezus hetzelfde beeld, maar dan met nog radicalere woorden: De Mensenzoon weet dat zijn aardse leven binnenkort tot een einde komt. Toch gelooft hij dat Zijn Vader hem niet in de steek laat. Hij vertelt daarom zijn meest autobiografische parabel. Waarschijnlijk ook zijn donkerste gelijkenis. Het gaat om wijnboeren die de zoon van de eigenaar vermoorden, om de druiven voor zichzelf te bewaren. En toch eindigt het verhaal met een nota van hoop : « de steen die verworpen werd, wordt hoeksteen van het gebouw”. Wanneer Christus zijn kruis aankondigt, zegt Hij tevens iets over Zijn verrijzenis.